Cementtypes

Cement is een hydraulisch bindmiddel: uit de chemische reactie van een fijngemalen anorganische stof met water ontstaat een kunstmatig mineraal, cementsteen. Hoe fijner het cementpoeder, hoe sneller deze scheikundige reactie verloopt (hydratatie). Hydratatie is een exotherme reactie, d.w.z. er komt warmte vrij. De verharding gebeurt zowel onder water als in de lucht, het reactieproduct behoudt na verharding zijn sterkte en stabiliteit.

Cementtypes

Er zijn verschillende cementtypes, aangeduid met CEM I tot en met CEM V, met een kleiner of groter gehalte aan portlandcement en hoogovenslak of vliegas.

  • CEM I   :portlandcement met maximaal 5% andere stoffen.
  • CEM II  :allerlei mengvormen van portlandcement met bijvoorbeeld leisteen, vliegas, hoogovenslak, puzzolaan…  minimaal 65% portlandcement.
  • CEM III :hoogoven/portlandcement-mengsel in 3 klassen: A,B en C; waarbij CEM III/A de minste (40%) en CEM III/C de meeste (90%) hoogovenslak bevat.
  • CEM IV  :puzzolaancementsoorten (dit type cement wordt in België niet geproduceerd).
  • CEM V     :composietcementen, met mengsels van portlandcement, hoogovenslak en puzzolanen.

Cementsoorten worden aangeduid met CEM gevolgd door het nummer van de hoofdsoort in Romeinse cijfers. Daarna volgt een schuine streep met daarachter de letters A,B of C (= afnemend klinkergehalte). De aanduiding kan worden gevolgd door een horizontale streep en een hoofdletter die aangeeft welk bestanddeel naast de portlandcementklinker is gebruikt.

Voorbeeld: CEM II/B-M (S-V-L) 32,5R

Downloads van certificaten

Klik hier om naar onze downloads te gaan. Hier vindt u de certificaten, declarations of performance (DOP) en de Safety Data Sheet (SDS) die betrekking hebben op onze cementtypes.

Speciale cementtypes

Bepaalde cementtypes worden gebruikt voor de fabricatie van beton dat aan strenge blootstelling of bijzondere omgevingsomstandigheden wordt onderworpen.

Bijvoorbeeld bij een vochtige omgeving (beton dat continu nat is en waar granulaten gevoelig voor alkaliën aanwezig zijn), een zure omgeving (landbouwbedrijven) of beton onderhevig aan regelmatig gebruik van dooizouten.

VVM heeft hiervoor een CEM III/B 42,5N LH/SR CE LA ontwikkeld:

  • LA (Low alkali): laag alkaligehalte
  • SR (Suphate resistant): sulfaatresistent

Deze cement bevat een vrij hoog gehalte aan hoogovenslakken.

Cementsterkten

De sterkteontwikkeling van een cement wordt niet alleen bepaald door de samenstelling maar ook door de maalfijnheid.

De indeling in klassen (32,5 – 42,5 – 52,5) gebeurt op basis van een drukproef na 28 dagen. Binnen elke sterkteklasse bepalen de prestaties op jonge leeftijd het onderscheid tussen de ‘Normale’ (N) en de ‘Snelle’ (R) versie. De mortelprisma’s zijn gebaseerd op een standaardverhouding van cement, water en zand.

De sterkteaanduiding van cement heeft slechts beperkte invloed op de te behalen sterkte van beton of mortels. Dit omdat een betonspecie met o.a. een lagere water-cement-factor (verhouding cement ten opzichte van water) kan worden aangemaakt dan de mortelspecie, die wordt gebruikt voor de sterkteclassificatie van cement. Ook de opbouw van het toeslagmateriaal heeft invloed op de uiteindelijke sterkte van beton. De sterkteklasse van cement is daarom niet direct terug te voeren tot een maximale sterkteklasse voor beton of mortel.

De klasse 32,5 is aangewezen voor toepassingen waar geen hoge aanvangssterkte vereist is, bij gemiddelde omgevingstemperaturen (10° – 15°C) en constructies van courante dikte (< 50 cm).

Cementen met sterkteklasse 42,5 worden veelal gebruikt in geval de vereiste druksterkte van beton op 28 dagen 30 N/mm² moet overschrijden (d.w.z. hoger dan de klasse C25/30 volgens NBN B 15-001). Deze cementen zijn tevens geschikt om te gebruiken bij lagere temperaturen.

De klasse 52,5 wordt gebruikt voor toepassingen waarbij een nog hogere aanvangssterkte dan de klasse 42,5 vereist is. Bv. voor het snel ontkisten van geprefabriceerde elementen.